Rond 1900 voeren ongeveer 1.000 vissersvaartuigen in de Scheldedelta, waaronder hoogaarzen en hengsten. Deze houten schepen met platte bodems waren ideaal voor de ondiepe wateren van de Zeeuwse Delta. Terwijl de hoogaars een opvallend hoge achtersteven had, stond de hengst bekend om zijn robuustheid en steile boeg. Door de opkomst van stalen schepen en stoommachines verdwenen deze traditionele vaartuigen vrijwel volledig.
In 1990 richtten drie vrienden uit Vlissingen de Stichting Behoud Hoogaars (SBH) op om dit erfgoed te behouden. Aanvankelijk lag de focus op documentatie en bewustwording, maar toen de mosselhoogaars Andries Jacob (YE36) dreigde te worden gesloopt, besloot de SBH het schip te kopen. Dit markeerde het begin van een groeiende vloot.
In de jaren daarna breidde de stichting uit met onder andere de hengst De Drie Gebroeders (TH49) en de jachthoogaars Alcyon. Later volgden kleinere schepen, zoals de Botje en de Boreas, een unieke steekhengst uit 1895. Elk schip onderging intensieve restauraties, uitgevoerd door vrijwilligers en vakmensen. De SBH bezit nu negen historische schepen, waaronder de Windroos (1926), die momenteel wordt gerestaureerd.